- Vogelkenner
- *1. Er ist ein Vogelkenner, er hält die Sau für eine Lachtaube.*2. Er ist ein Vogelkenner, er sieht ein Mutterschwein für eine Turteltaube an.Von unwissenden Menschen voll Einbildung.Holl.: Hij slacht Wiggert Wiggerts (of: Reiger Reigers) een' kenner van alle vogelen, hij zag eene zog (een' rog) voor eene tortelduif aan. (Harrebomée, II, 401a.)*3. Er ist ein Vogelkenner, sein Vater war ein Kukuk (Spatz).Holl.: Hij is een kenner van de vogeltjes, zijn vader is een kwikstaart geweest. (Harrebomée, II, 401a.)
Deutsches Sprichwörter-Lexikon . 2015.